Pijnbank

Pijnbank, ca. 1600-1700

Pijnbank

De pijnbank werd gebruikt om verdachten tijdens een zogeheten ‘scherp verhoor’ te folteren. Doel was om de verdachte een bekentenis te laten doen. Deze werd op zijn rug gelegen met strakke touwen over schenen en de borst vastgebonden aan de pijnbank. De foltering bestond uit het aandraaien van ‘coorden’ waarin grote knopen zaten om de schenen en het hoofd. Ook kon de verdachte gegeseld worden met een roede of een zweep. De pijnbank was bewust net iets smaller dan het menselijk lichaam: zo kon de zweep direct op het lichaam van de verdachte knallen (zonder dat de bank in de weg zat) en sneden de koorden direct in het vlees, wat extreem pijnlijk was.

De pijnbank in de Gevangenpoort behoort waar­schijnlijk tot een van de weinige voorwerpen die na de sluiting van de poort als gevangenis in 1828 zijn achtergebleven. Daarmee is het de enige pijnbank in Nederland die nog op zijn oorspronkelijke locatie getoond wordt.

Onthoofdingen behoorden tot het begin van de 19de eeuw tot de strafpraktijk in Nederland, al werd de straf niet vaak opgelegd. Onthoofding met het zwaard was namelijk ‘voorbehouden’ aan mensen uit de hogere standen. Bekende voorbeelden zijn de graven van Horne en Egmont in 1568 en landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt in 1619. Ter dood veroordeelde misdadigers uit het gewone volk kregen meestal de strop – een straf die als bijzonder oneervol werd gezien.

Specificaties

  • Vervaardiger: onbekend
  • Datering: ca. 1600-1700
  • Objectnummer: 092
  • Materialen: eikenhout
  • Afmetingen: 210 bij 38 cm

Buitenhof 33
2513 AH Den Haag

info@gevangenpoort.nl
070 – 346 08 61

Openingstijden

Maandag: 11.00 – 17.00 uur
Dinsdag t/m vrijdag: 10.00 – 17.00 uur
Zaterdag en zondag: 11.00 – 17.00 uur

© 2025 Rijksmuseum de Gevangenpoort  | Privacy, cookies & voorwaarden